Auteur foto

De kunst van het lichtrijden

Tijdens het draven zijn er 3 posities mogelijk:

  • Doorzitten
  • Verlichte zit
  • Lichtrijden

We gaan nu in op de laatste vorm, het lichtrijden. Correct lichtrijden zorgt er voor dat het paard ongestoord zijn beweging kan maken en dat de rug steeds ontlast wordt.

Tijdens de draf beweegt het paard in een twee-takt ritme waarbij het ene voorbeen samen met het diagonale achterbeen de grond raakt. Deze beweging zorgt voor een op- en neergaande schommelbeweging in de rug van het paard. Wanneer het paard zijn benen afzet, ontstaat er een opwaartse kracht die de ruiter in het zadel voelt. Dit is precies het moment waarop de ruiter opstaat bij het lichtrijden. Door dit ritme te volgen, helpt de ruiter om de schokken in de rug van het paard te verminderen. Uit onderzoek blijkt dat een paard tijdens de draf flink wat kracht via de rug moet opvangen, dus het lichtrijden is een manier om die druk te verlichten (Clayton, 2013).

Hoewel lichtrijden eenvoudig lijkt, worden er veel fouten gemaakt die de techniek minder effectief maken. Een paar van de meest voorkomende fouten zijn:

Voorover leunen: Een andere fout die vaak wordt gemaakt, is het te veel voorover of achterover leunen tijdens het lichtrijden. Dit gebeurt meestal wanneer ruiters proberen balans te houden door hun bovenlichaam te verplaatsen. Te ver naar voren leunen verstoort echter de balans en legt onnodige druk op de schouders van het paard. Te ver naar achteren leunen creëert spanning in de onderrug van de ruiter en verstoort de beweging van het bekken. Houd je bovenlichaam rechtop en in lijn met je heupen en hielen. Visualiseer dat er een touwtje vanuit je kruin naar boven trekt om je houding recht en stabiel te houden. Je wilt dat je zwaartepunt in het midden van het paard blijft, zonder dat je te veel naar voren of achteren leunt.

Te hoog opstaan: Hiermee gaat vaak veel spanning in de benen gepaard. Hierdoor belemmer je juist de beweging van het paard. Ook is de kans dat je te laat weer terug in het zadel bent erg groot. Hierdoor mis je de synchronisatie met het paard en is de kans dat je ‘tegenwerkt’ best groot. In plaats van actief op te staan, probeer je het gevoel te krijgen dat het paard je “uit het zadel tilt”. Volg de opwaartse beweging van het paard zonder je te veel omhoog te duwen. Je wilt niet hoger komen dan een klein stukje boven het zadel, net genoeg om het contact met de rug te verlichten.

Gratis De 4 basisprincipes voor een goede FLOW in het zadel!